Hoog in de heuvellanden raken een kasteel en het nabijgelegen dorp bij de start van de winter volledig afgesloten van de buitenwereld: door het gure weer en de diepe sneeuw kan niemand er meer in of uit. Maar ondertussen wordt de streek getroffen door wel zeven geheimzinnige verdwijningen en moorden. Dat niet alleen het jaar maar ook de eeuw op zijn einde loopt, komt de sfeer in het dorp niet bepaald ten goede. Vele dorpelingen zijn er immers van overtuigd dat het einde van de wereld nabij is… Vader Vergilius, vicaris en rechterhand van de Bisschop van Vasteland, werd vlak voor het ondersneeuwen van de bergpas naar het kasteel gestuurd om de zaak te onderzoeken. Servaes, Cas en Fran zijn drie kinderen die op het kasteel wonen. De ene een schildknaap, de andere een keukenknecht, de laatste een kindermeid. Zij raken eerder toevallig bij de hele zaak betrokken en worden door Vader Vergilius ingeschakeld als zijn ogen en oren in het kasteel. Ze proberen de zaak mee op te lossen, maar wordt die rol hen wel door iedereen in dank afgenomen?